De cao-lonen stegen in het derde kwartaal van 2023 met 6,1 procent ten opzichte van het derde kwartaal van 2022. De reële loonstijging is naar verwachting 3,4 procent.
Op basis van de maandcijfers over juli en augustus en de snelle raming voor september, zal het inflatiepercentage rond de 2,6 liggen. De reële loonstijging komt dan uit op 3,4 procent, de hoogste van deze eeuw. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.
In het derde kwartaal stegen de cao-lonen inclusief bijzondere beloningen het meest bij de sector overheid (6,8 procent). In de sectoren particuliere bedrijven en gesubsidieerde instellingen was de ontwikkeling achtereenvolgens 6,1 en 5,3 procent.
Hoogste loonstijging in onderwijs
Op het niveau van bedrijfstakken stegen de lonen in het derde kwartaal het meest in het onderwijs, namelijk met 8,9 procent. In de bedrijfstak verhuur en handel van onroerend goed was de loonstijging met 2,5 procent het laagst.
In hetzelfde kwartaal van vorig jaar was de loonstijging in het onderwijs met 7,0 procent ook het hoogst. De inmiddels definitief geworden cao voortgezet onderwijs is nog niet opgenomen in deze cijfers.
Contractuele loonkosten stijgen
De contractuele loonkosten, de cao-lonen plus werkgeverspremies, stegen met 5,8 procent in het derde kwartaal. De ontwikkeling van de contractuele loonkosten is hiermee iets lager dan die van de cao-lonen. De stijging valt onder andere lager uit doordat werkgevers die zijn aangesloten bij het ABP, het pensioenfonds van de overheid, geen premie meer hoeven te betalen voor de Wet VPL. Hierdoor heeft deze wijziging vooral gevolgen voor deze sector.
De voorlopige cijfers over het derde kwartaal van 2023 zijn gebaseerd op 96 procent van de cao’s waaruit de statistiek is opgebouwd. Ongeveer drie kwart van de werknemers valt onder een cao.