01-05-2021

Hoe bereken je het vakantiegeld?

Een werknemer heeft recht op vakantiegeld van minimaal 8 procent van het bruto jaarsalaris van het afgelopen jaar. De wettelijke term hiervoor is vakantiebijslag. Maar de meeste mensen noemen het vakantiegeld of vakantietoeslag.

Jaarsalaris

Het vakantiegeld wordt berekend over het loon dat de werknemer heeft verdiend in het afgelopen jaar, bijvoorbeeld van mei tot mei. Andere betalingen, zoals winstuitkering en eindejaarsuitkering, tellen niet mee voor de berekening van het vakantiegeld. Als de werknemer ziek is, loopt de opbouw van het vakantiegeld door.

Winstuitkering

Een winstuitkering is extra bovenop het gewone loon. Net als bijvoorbeeld een eindejaarsuitkering of een bonus. Het wordt net als het vakantiegeld volledig belast. Deze extra's tellen in principe niet mee voor het bepalen van de vakantiegeld, tenzij anders is afgesproken of is vastgelegd in de arbeidsvoorwaarden.

Ouderschapsverlof

Er wordt alleen vakantiegeld opgebouwd over gewerkte uren die uitbetaald worden. Over het ouderschapsverlof wordt dus geen vakantiegeld opgebouwd. Als de werkgever meebetaalt aan het ouderschapsverlof, wordt over dit gedeelte wel vakantiegeld opgebouwd.

Overwerk

Sinds 2018 moet de werkgever voor overwerk ook gemiddeld het minimumloon betalen. Dit betekent dat hij ook vakantiegeld over deze extra uren moet betalen. Vakantiegeld wordt berekend over de volle waarde van de overuren, dus ook over de eventuele overwerktoeslag. Een uitzondering in het nadeel van de werknemer is als in de cao andere bepalingen daarover zijn opgenomen. Dit is het geval bij de cao’s Glastuinbouw, Metaal & Techniek, Bouw en Infra en Beroepsgoederenvervoer.

Minimaal 8 procent minimumloon

In een cao kan staan dat er geen recht is op vakantiegeld. De werknemer moet dan wel minstens 108 procent van het minimumloon ontvangen. Verdient hij alleen het minimumloon, dan heeft de werknemer dus in ieder geval recht op 8 procent vakantiegeld over het loon.

Lager bedrag aan vakantiegeld

Verdient de werknemer meer dan 3 keer het minimumloon? Dan kan de werkgever schriftelijk met de werknemer overeenkomen dat hij geen vakantiegeld of een lager bedrag aan vakantiegeld krijgt. Was het loon lager door ziekte of verlof? Dan bouwt de werknemer vakantiegeld op over dat lagere loon.

Uitbetaling vakantiegeld

De werkgever betaalt het vakantiegeld minstens 1 keer per jaar uit. Op de loonstrook staat hoeveel vakantiegeld hij krijgt. De meeste werknemers krijgen in mei of juni hun vakantiegeld. Afspraken over de uitbetaling staan in de arbeidsovereenkomst of cao.

Het vakantiegeld bedraagt bruto ongeveer een maandsalaris. Toch houdt de werknemer er netto veel minder aan over. Dat komt door de manier waarop belasting wordt geheven over het vakantiegeld.

Belastingschijven

Het belastingstelsel heeft verschillende belastingschijven. Hoe meer u verdient, hoe hoger de belasting. De werkgever houdt hier al rekening mee en houdt elke maand een deel van het inkomen in.

Belastingschijf

Inkomen

Percentage belasting

Eerste schijf

Tot € 68.508

37,10 procent

Tweede schijf

Vanaf € 68.508

49,50 procent

Het belastingtarief tot 68.508 euro is 37,10 procent in 2021. Vanaf 68.508 euro is het 49,50 procent.

Het vakantiegeld komt echter bovenop dit inkomen en valt daardoor in het hoogste tarief. Het kan zijn dat het vakantiegeld volledig in een bepaalde belastingschijf valt, of voor een deel in een schijf en een deel in een andere schijf. Dit wordt bijzonder tarief genoemd.

Heffingskortingen

De werknemer heeft ook recht op heffingskortingen: de algemene heffingskorting en de arbeidskorting. Die verlagen de belasting. Vanaf een bepaald inkomen gaan die heffingskortingen omlaag. Deze heffingskortingen worden ook elke maand verrekend. Aangezien het vakantiegeld bovenop het reguliere loon komt, kan het zijn dat de heffingskortingen aan het einde van het jaar lager uitvallen. Dan moet er geld terugbetaald worden. Om dat te voorkomen wordt over het vakantiegeld een extra verrekeningspercentage toegepast.

IKB-budget

Bij een Individueel Keuzebudget (IKB) ontvangt de werknemer geen vakantiegeld. Rijksambtenaren hebben bijvoorbeeld een IKB-budget. In mei kan de ambtenaar wel een deel van het IKB-budget laten uitbetalen.

Nul-urencontract

Met een nul-urencontract heeft de werknemer recht op vakantie en vakantiegeld. Hij bouwt vakantie-uren op over de uren die hij heeft gewerkt.  De werknemer heeft per jaar recht op 4 keer het aantal uren dat u per week werkt. Het vakantiegeld is minstens 8 procent van het brutoloon dat hij het afgelopen jaar heeft verdiend.

Met een nul-urencontract heeft de werknemer geen vast aantal werkuren per week. In de praktijk wordt daarom vaak per gewerkt uur een percentage van een vakantie-uur opgebouwd. Hoe de werkgever de vakantie-uren berekent, staat in de cao of arbeidsovereenkomst. .

Heeft de werknemer op het moment van uitbetaling minder dan een jaar gewerkt? Dan moet de werkgever uitgaan van het salaris tot aan het moment waarop hij het vakantiegeld berekent.

Een nul-urencontract heeft de volgende kenmerken:

  • De werknemer gaat aan het werk als de werkgever hem oproept.
  • De werknemer heeft een contract voor bepaalde tijd of voor onbepaalde tijd. Maar hij heeft geen afspraak gemaakt over het aantal uren dat hij werkt.
  • De werkgever betaalt de werknemer alleen loon over de uren die hij werkt. Deze afspraak moet op papier staan. De afspraak geldt alleen voor de eerste 6 maanden van het contract.

Uitzendkracht

Uitzendkrachten hebben ook recht op vakantiegeld. Dit wordt uiterlijk in juni uitgekeerd of elke maand bij het salaris.

Bron: Rijksoverheid.nl en Nibud.nl

Publicatie van SalarisVanmorgen - 21 april 2021