Een belangrijk onderdeel van leiderschap is werknemers laten groeien en ontwikkelen. Toch is dit niet altijd wat er in de praktijk gebeurt. Dat is niet alleen funest voor de intrinsieke motivatie (tool) van werknemers, ook de organisatie in het algemeen loopt hierdoor kansen mis. Zo zijn er leidinggevenden die talentvolle werknemers bewust of onbewust tegenwerken. Als iemand na jaren hard werken zelf leidinggevende is geworden, wil hij deze positie graag behouden. In plaats van dat hij werknemers uit zijn team helpt ontwikkelen, is hij vooral bezig met het beschermen van zijn eigen positie. Hij kan bijvoorbeeld zijn aandacht vooral richten op de directie en collega's uit het middenkader, omdat hier mogelijk 'wat te halen valt' qua invloed of promotiemogelijkheden, of omdat hij niet vervangen wil worden door een talentvolle nieuwe lichting. Op die manier draait hij talent dat op 'de werkvloer' loopt langzaam maar zeker de nek om.
Wat ook mogelijk is: er gebeurt nét niks. De leidinggevende wil werknemers heus wel helpen ontwikkelen, maar het staat niet hoog op zijn agenda. Bijvoorbeeld omdat de leidinggevende het zelf te druk heeft, het niet belangrijk genoeg vindt, of niet weet hoe hij het moet aanpakken. Werknemers in het algemeen, maar zeker talentvolle werknemers, kunnen hierdoor geen stappen zetten. En dat terwijl ze wel hulp nodig hebben om te groeien en hogerop te komen, zéker van hun eigen manager. Talent moet juist worden bevestigd en versterkt, en dat kan op verschillende manieren: